Uitgangspunten voor de begroting

In deze paragraaf zijn de uitgangspunten en grondslagen toegelicht die zijn gehanteerd bij het
opstellen van deze meerjarenbegroting.

Financieel beleid

Uitgangspunt is dat Velsen financieel gezond is en blijft. De onderstaande uitgangspunten vormen de basis voor het opstellen van de begroting:

  • Het meerjarenperspectief is financieel sluitend of positief;
  • Het weerstandsvermogen wordt minimaal aangemerkt als ‘ruim voldoende’;
  • De leges, afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn kostendekkend.

Precario kabels en leidingen vervalt

Daarnaast is in het meerjarenperspectief reeds rekening gehouden met het vervallen van de precario op kabels en leidingen. In het jaar 2021 is de verwachte opbrengst met 50 % verminderd, vooruitlopend op het geheel vervallen van deze inkomsten vanaf 2022.

Sociaal Domein een gesloten compartiment

Het begrip Sociaal Domein beperkt zich niet tot de ‘nieuw overgedragen taken’ uit 2015, maar omvat ook alle taken die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling, zoals sociaal cultureel werk, hulp bij het huishouden, CJG. Deze taken maken onderdeel uit van het programma Vitaal en Sociaal Velsen.

Het Sociaal Domein wordt gezien als een geheel, dat wil zeggen dat de activiteiten worden uitgevoerd binnen de beschikbare middelen; het is een gesloten compartiment. Tegenvallers moeten worden opgevangen binnen het compartiment. Het resultaat bij de jaarstukken wordt niet verrekend met de algemene middelen (het jaarrekeningresultaat), maar wordt verrekend in de reserve Sociaal Domein.

Indien de specifieke rijksinkomsten voor deze taken in de algemene uitkering wordt gewijzigd, wordt deze neutraal in de begroting verwerkt. Dit wil zeggen dat extra inkomsten leiden tot een stijging van het budget voor de uitvoering van de taken, een daling van budget wordt als taakstelling verwerkt.

Niet alle taakvelden vallen onder het gesloten compartiment, binnen het programma Vitaal Sociaal Velsen zijn de onderstaande taakvelden uitgesloten:

  • 6.2 Inkomensregelingen;
  • 4.1 Openbaar basisonderwijs;
  • 4.2 Onderwijshuisvesting.

Autorisatieniveau

De programma-indeling is in de begroting 2018-2021 gewijzigd om onder meer samenhang te creëren. De doelstellingen van de programma’s zijn onderverdeeld in hoofddoelstellingen en deze zijn in een aantal programma’s nader verdeeld in subdoelstellingen. De raad mandateert het college om de begroting uit te voeren per hoofddoelstelling; het autorisatieniveau. Dit betekent dat het college kan bijsturen op afwijkingen, beleidsmatig en financieel, binnen de hoofddoelstelling.

Onvoorzien

In de begroting is jaarlijks een bedrag van € 200.000 gereserveerd als dekking voor onvoorziene situaties. Randvoorwaarden voor het aanspraak maken op deze middelen is dat de situatie moet voldoen aan de drie O’s: onvermijdbaar, onuitstelbaar en onvoorzien.

Grondslagen

Prijspeil

De gemeentelijke begroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen, voor zover mogelijk gebaseerd op inschattingen van het CPB en de VNG.

In de Perspectiefnota zijn deze vastgesteld voor het begrotingsjaar 2018 en structureel in de begroting opgenomen. Voor de volgende begrotingsjaren wordt geen aanvullende prognose gemaakt. Na vaststelling van de Perspectiefnota zijn de percentages voor de cao-effecten en de pensioenpremie gewijzigd, deze ontwikkelingen zijn meegenomen in de begroting.

Onderwerp

Index

toelichting

Loonkosten

3,13 %

cao-akkoord: loon 2,5% en IKB gemiddeld 0,625 %

Pensioenpremie

0,98 %

aangepaste bijdrage werkgever aan APB (daling 0,42%)

Lokale heffingen

1,40 %

o.b.v Centraal Economisch Plan (maart 2017)

Materieel budget

1,40 %

o.b.v Centraal Economisch Plan (maart 2017)

Subsidies

2,17 %

Perspectiefnota 1,8%: 70% gebaseerd op cao

Materiële kosten

1,40 %

uitvoeringsbudget m.u.v. Sociaal Domein en VRK

Algemene uitkering

De meicirculaire 2017 is financieel verwerkt in deze begroting. De door het rijk gehanteerde aantallen voor bijv. woningen, leerlingen, etc. zijn overgenomen. Er zijn geen aannames opgenomen voor mogelijke beleidswijzigingen. De uitzondering hierop is de correctie voor de OZB-korting op de Algemene uitkering. Deze correctie is gebaseerd op de OZB berekening zoals vermeld in de paragraaf Lokale heffingen.

Gerekend is met constante prijzen, dit wil zeggen dat alleen de voor het jaar 2018 het verwachte prijspeil van het Bruto Binnenlands Product (BBP) is meegenomen. De aanvullende ontwikkeling voor de jaren 2019-2021 niet is meegenomen.

Overhead

Overhead is de verzamelnaam voor algemene kosten die niet direct kunnen worden toegewezen aan taken die zijn opgenomen in de begroting. Dit zijn de kosten die gemaakt worden om het primaire proces mogelijk te maken (ze zijn ondersteunend). Met ingang van de begroting 2017-2020 is de BBV-regelgeving gewijzigd en wordt overhead apart weergegeven in de begroting; in het programma Organisatie en Financiën.

De notitie Overhead van de commissie BBV is als leidraad gebruikt voor het aanmerken van kosten als ‘overhead’. Deze leidraad is verfijnd met het criterium dat kosten die voor meer dan drie afdelingen worden gemaakt tot de overhead behoren. Dit betref onder andere salariskosten van leidinggevenden, kosten van ondersteunende afdelingen als facilitaire dienst, HRM, financiën, etc. en de kosten van huisvesting en ICT.

Rente

De door de gemeente betaalde rente op leningen wordt toegerekend aan de programma's en taakvelden waar deze betrekking op heeft. Deze toerekening vindt plaats door rente toe te rekenen aan investeringen (omslagrente) en grondexploitaties. De BBV-regelgeving geeft aan op welke wijze deze rente bepaald wordt. In de begroting is met de onderstaande rente percentages gerekend:

Onderwerp

Rente

toelichting

Te betalen rente leningen

2,34 %

Omslagrente

2,75 %

Ten behoeve van investeringen

Rente grondexploitaties

2,09 %

Berekend op basis van de Jaarstukken 2016

Actualisatie bestaand beleid

Bij het opstellen van de begroting wordt het beleid geactualiseerd, deze actualisatie is veelal technisch van aard. Dit betreft de onderstaande onderwerpen:

Grondexploitaties
De meerjarenperspectief is aangepast op basis van:

  • het MPG, zoals vastgesteld bij de Jaarstukken 2016;
  • het toe te rekenen rentepercentage, overeenkomstig de BBV-regelgeving, zie ook bij rente.

Investeringsplan
Het investeringsplan wordt bijgewerkt met het resultaat van de Jaarstukken, aanvullingen uit de Perspectiefnota, (eventuele) wijziging van de omslagrente en een actuele inschatting van de planning wanneer investeringen kunnen worden gerealiseerd.

Toerekening van personeelskosten aan taakvelden
De personeelskosten worden, overeenkomstig de BBV-regelgeving, verantwoord op het beleidsveld waar deze betrekking op hebben. Dit betreft alle personele kosten die niet specifiek genoemd zijn in de BBV-notitie Overhead. Op basis van de prioriteiten en activiteiten voor het begrotingsjaar worden de werkplannen van de afdelingen opgesteld. Deze vormen de basis voor de toerekening van de personeelskosten aan de programma's en taakvelden.

Lokale heffingen
Jaarlijks worden op basis van de concept begroting de tarieven voor lokale heffingen bepaald. Van invloed zijn ontwikkelingen uit de Perspectiefnota, het effect van prijs- en loonontwikkelingen, waarde ontwikkeling van de woningen en toerekening van personele kosten aan de taakvelden. In de paragraaf Lokale heffingen wordt de berekeningswijze en ontwikkeling van het tarief toegelicht.